Lees hier hoe de familie Wolters-‘Mullas’ neerstreek op de boerderij aan de Kerkstraat in Harreveld welke daarvoor bewoond werd door de familie Dieker.
Oudheidkundige vereniging Harvelt
Lees hier hoe de familie Wolters-‘Mullas’ neerstreek op de boerderij aan de Kerkstraat in Harreveld welke daarvoor bewoond werd door de familie Dieker.
Voordat de ‘ Woltersen’ neerstreken in Harreveld woonde op de boerderij aan de Kerkstraat Hendrikus Hermanus Dieker.(geb. 08-09-1838) Hij was op 1-3-1867 getrouwd met Christina Borkes (geb. 12-3-1835). Ze kregen een zoon; Johannes Dieker geb. 12-12-1867.
Hermanus Dieker wordt op 6-12-1866 knecht op Huize Harreveld. In eerste instantie woont hij ergens binnen de grachten. Vrij spoedig daarna komt hij op dit adres (Kerkstraat) te wonen omdat de boerderij gebouwd was. Dhr. von Raesfeld heeft het zeer waarschijnlijk laten bouwen. Op 16-10-1868 vertrekt het gezin Dieker naar de Heurne – Dinxperlo. Zij moeten kennelijk plaats maken voor de molenaars Hendrikus en Johannes, Christianus Wolters, die eerst in het molenaarshuis woonden bij de molen.
In 1868 komen Hendrikus geb. 30-05-1815, Johannes Christianus geb. 16-10-1817 en Grada Wolters geb. 23-02-1819 in de boerderij wonen. In eerste instantie zijn alle drie ongehuwd. Omdat Hendrikus de oudste is wordt hij als hoofd aangemerkt. Later in 1875 trouwt Johannes Christianus alsnog op 57 jarige leeftijd met de dertig jaar jongere Willemina Meulenbeek. De Meulenbeeks zijn dan net vanuit de Pol Gendringen in Harreveld komen wonen.
Uit het huwelijk van Johannes Christianus Wolters en Willemina Meulenbeek geb. 17-12-1847 worden 4 kinderen geboren te weten:
Opa Dorus had dus 1 broer en 2 zussen. Voor 1895 was er al een koster in Harreveld nl. Dorus Wolters. In 1897 moest hij in militaire dienst. Zijn 13 jarige broer Jan Wolters nam het kosterschap van hem over en heeft dit vervuld tot 1948.
Op 14 mei 1904 trouwt Dorus met zijn eerste vrouw Antonia Waenink geb. 24-12-1882 overleden op 1-11-1913. Zij kwam van Waenink – Bonekamp uit Mariënvelde. Uit dit eerste huwelijk werden 5 kinderen geboren waarvan er 2 overleden bij de geboorte en 1 overleed toen hij 5 maand oud was. Van de 5 kinderen bleven de 2 meisjes over, Wilhelmina en Hendrika Wolters.
Uit het tweede huwelijk op 28-09-1914 met Berendina Huitink geb. 15-03-1886 en overl; 29-03-1922 werden de volgende kinderen geboren.
Tijdens het eerste huwelijk zijn er 3 kinderen gestorven en tijdens het tweede huwelijk nog 1 kind. En daarbij heeft opa Dorus ook nog beide vrouwen op jonge leeftijd (31 en 36) moeten missen. Toen de tweede moeder stierf was Wilhelmina (Zr Basilia) als oudste dochter 15 jaar oud. Ze wilde wel graag het klooster in maar dat kon niet omdat zij voor het huishouden moest zorgen. Pas toen ze 25 jaar oud was kon ze haar intrede doen bij de congregatie van de Dominicanessen.
Mullas Dorus was een grote robuuste man met handen als kolenschoppen. Sommige schoolgaande kinderen waren bang voor hem en liepen graag een straatje om. Toch had hij een groot en goed hart. Als het donker was ging hij naar mensen die het minder hadden en bracht daar groente en fruit dat hij bij de boeren ophaalde die genoeg hadden. Eigenlijk was dat al het begin van de voedselbank. Ook zat hij jarenlang in het bestuur van de Caritas van Harreveld.
In zijn jeugdjaren leerde Joop Wolters Maria, Berendina Kampshof uit Zieuwent kennen. Hij heeft er 2 x verkering mee gehad. Eerst rond zijn 20ste en later rond zijn 30ste. Aan het einde van de tweede verkeringstijd heeft Joop Marie ten huwelijk gevraagd. Toeval bij het trouwen voor de wet was dat ze in het geboorteregister boven elkaar geschreven stonden. Moeder is op 12-3-1918 geboren en Vader op 14-3-1918. Op de dertiende was er niemand geboren in de Gemeente Lichtenvoorde. Zo trouwden ze op 5 januari 1949. Het was een dag met hindernissen zei Marie. Haar hoedje met tule hing ’s morgens om half 9 al in de appelboom. Gauw weer naar huis om kapsel en hoedje opnieuw in orde te maken. Ze kwamen nog wel op tijd in de kerk. Toen ze met z’n allen wilden eten bij Toebesboer viel het licht uit zodat ze met kaarsen aan verder konden eten. Ma vond het jammer dat door de stroomstoring de vrouwen haar uitzet niet zo goed konden bekijken, dit was gebruikelijk in die tijd.
Pa had de boerderij van opa en werkte ook op de bond (ABTB). Joop had tegen Marie gezegd dat hij graag wilde leren voor zaakvoerder zodat, als ze kinderen zouden krijgen, die allemaal kunnen studeren en het beroep kunnen kiezen wat ze graag willen. Voor die studie moest hij naar Zupthen, dan ging hij vanaf Harreveld met de fiets naar Ruurlo en daarna met de trein naar Zupthen. Hij stond ’s ochtends om 6 uur op om de 3 koeien te gaan melken, dan om 8 uur naar de Bond, ’s avonds weer melken en daarna studeren. Opa Dorus en tante Anna woonden ook bij ons in huis op de oude boerderij.
Op 2 december 1949 werd Theo geboren. Opa Dorus was stapelgek op dat kleine menneke met spierwitte haartjes. Theo is vernoemd naar opa (Theo-Dorus) Toen Theo anderhalf jaar oud was werd hij heel erg ziek. Iedereen dacht, ook de artsen, dat hij dood zou gaan. Hij heeft 3 maanden in het ziekenhuis van Lichtenvoorde gelegen. Uiteindelijk is hij geopereerd, 1 nier werd weggehaald en hij werd weer beter. Opa Dorus kon dit allemaal niet verwerken en kreeg een beroerte, hij overleed 14 dagen later. Henny het tweede kindje was toen een baby van 6 maanden. Zo kreeg moeder elk jaar een baby. Ze heeft altijd erg van kleine kinderen gehouden en kon er dan ook erg van genieten.
Uit het huwelijk van Joop en Marie zijn 9 kinderen geboren:
Met een groot gezin was er altijd werk. Het was ook hard werken en geen tijd om te prakkezeren. Moeder naaide de kleding voor de kinderen zoveel mogelijk zelf. Dat deed ze vaak samen met tante Marie. Om 10 uur ’s avonds werd er na het naaiwerk dan nog een eitje gebakken. Als Pa vrij was maakte hij de leukste dingen voor ons: schommels en wip-wappen en kocht ook een oud volkswagenbusje, zonder wielen, als speelgoed voor ons achter het huis. Ook maakte pa een zwembad van inkuilzeil, ’s avonds was het alweer lek. De hele buurt, en dat waren veel kinderen, speelden bij ons achter het huis. Daar was plek genoeg. Tante Anna heeft tot haar opname in ‘Pronsweide’ te Winterswijk altijd als een gezinslid bij ons gewoond. Zij hoorde er helemaal bij.
Zo zaten wij vaak met 10 personen aan de eettafel in de keuken en 2 eerst met de benen in de aanrechtkast aan het aanrecht en later aan een klein tafeltje onder de radio. Onze moeder kon lekker en smakelijk koken en was gastvrij. En als er vriendjes kwamen konden die ook zo mee-eten. Vooral als er pannenkoeken gebakken werden. Dat deed moeder iedere werkdag behalve op vrijdag. Dan kregen we gebakken ei, i.v.m. de wekelijkse vastendag. Familie stond bij pa hoog in het vaandel. In de oorlog is hij met gevaar voor eigen leven naar Arnhem gereisd, om zijn oudste zus (Zuster Basilia) te ontmoeten.
Onze vader is tot zijn pensionering zaakvoerder van de ABTB in Harreveld geweest. Onder zijn leiding is aan de Lindeboomweg een nieuw bedrijfsgebouw gezet. De oude bond stond aan de Varsseveldseweg. In de loop der jaren is er steeds opnieuw gemoderniseerd om zo met de tijd mee te gaan. In de zeventig en tachtiger jaren toen veel coöperaties het loodje legden, wist Joop Wolters het samen met zijn medewerkers en de boeren (de aandeelhouders) in Harreveld draaiende te houden.
Voor de Harreveldse gemeenschap was hij op vele terreinen actief. Medebestuurder van de plaatselijke Rabobank, het Wit/Gele Kruis, het Dorpshuis, Kerkbestuur en Caritas. Ook was hij 40 jaar koorzanger. Voor al deze verdiensten kreeg hij een koninklijke onderscheiding en de pauselijke onderscheiding Pro Exclesia voor zijn inzet voor kerk en samenleving. Ook viel het ‘Kruukske van verdienste’ hem ten deel. Maar bij al deze lof betrok vader altijd onze moeder. Zonder haar steun had hij dit bijzondere werk niet kunnen doen. Joop Wolters is op 25-02-2002 overleden. Moeder woonde toen alleen in het grote huis aan de Kerkstraat 45. Wij, de kinderen, waren vertrokken en hadden allemaal een eigen gezin gesticht. Moeder heeft tot haar 91ste (21-08-2009 in) ons ouderhuis gewoond. Dat was mede mogelijk door de hulp van de naaste buren. Toen was er plek voor haar in het zorgcentrum Antoniushove te Lichtenvoorde. Daar heeft ze tot aan haar dood op 30-11-2016 tot volle tevredenheid gewoond. Wij kinderen zijn blij dat we in een hecht gezin zijn opgegroeid met ouders die alles voor ons over hadden. Daar zijn we dankbaar voor.
Harreveld, maart 2021
Bewoningsgeschiedenis van Möllas.
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
Lees het verhaal dat zich afspeelde in de oorlog op de boerderij van Bernard Eitinck aan de Lindeboomweg (thans bewoont door de dhr. en mevr. Vermunt, daarvoor door Frits en Netty Schmits) en beschreven is door zijn kleindochter Willemien Wolters-Niewhoff.
Onder de kop ‘Archief’ vindt u het verhaal van Ten Have ‘de Moezenbulte’ in de Heide. De geschiedenis van deze boerderij is opgetekend door Thea ten Have. Zij woonde en werkte samen met haar man op deze boerderij.
Harreveld; 1940 – 1945.
Het kerkdorp Harreveld is in de tweede wereldoorlog vrij ongeschonden uit de strijd gekomen. Op vele boerderijen werden onderduikers en evacuees geplaatst. Vaak werden ze door de pastoor of iemand anders benaderd om er nog weer een of meerdere te huisvesten.
Zo was het dat in het midden van de oorlog de pastoor ook bij mijn opa < Johannes Bernardus Eitinck geb. 23-08-1871 aan de (nu) Lindeboomweg 39 > kwam om te vragen of ze nog een onderduiker konden opnemen. Opa stemde meteen in; die jongen moet geholpen worden. De pastoor vertelde nog wel dat de onderduiker een broer was van een broeder van het Internaat, broeder Timotheus – Simon van Zelm. En dat ze voor hun boerderij gekozen hadden omdat het een eind van de openbare weg aflag. Alles was toen nog een zandweg.
Een paar dagen later kwam inderdaad de onderduiker bij het huis van mijn opa aan. Mijn Oom Hent Eitinck en mijn moeder Engelien Eitinck woonden ook nog op de boerderij. Ze waren toen nog niet getrouwd.
Het was een leuke jongen die grappig kon vertellen. Zijn naam was Cor van Zelm uit Blokker. Hij werd gezocht door de Duitsers dat vertelde hij nog wel. Ome Hent zou daarom voor hem een schuilplaats op zolder maken. Maar toen het mooie weer aankwam ging hij ook wel eens mee naar het land om, gekleed in een oude kiel met klompen en de pet op, mee te helpen. Waar hij wel moeite mee had was het verstaan van ons dialect. “Ik kan een Pools iemand beter verstaan dan jullie” zei hij vaak. Zo ging de tijd voorbij. Broeder Timotheus van het Internaat was blij dat Cor in Harreveld zat en schreef daarom zijn zus Cato in Blokker een brief met de mededeling dat hun broer Cor veilig was en ondergedoken zat bij de Familie Eitinck in Harreveld. Het adres had hij ook vermeld. Had hij dat maar nooit gedaan want een paar dagen later werd er een inval gepleegd bij Cato waar de Duitsers de bewuste brief op het dressoir zagen liggen. Toen was het een koud kunstje om Cor van Zelm in Harreveld op te pakken. En aldus geschiede.
Op een warme zomermiddag zagen mijn moeder en ome Hent een hele groep Duitse soldaten hun zandpad oprijden. Cor zat boven op zolder en opa lag in bed zijn middagdutje te doen. Een groot aantal militairen sprongen van de wagens af en riepen Wo ist er? Ome Hent en mijn moeder deden eerst alsof ze het niet begrepen, maar al gauw werd de naam genoemd. Dhr. van Zelm wird gesucht. “Din kenne wej neet” had Ome Hent nog gezegd. En meteen kreeg hij een vuistslag van een Duitse soldaat. Die had hem een paar tanden uit de mond geslagen. Ome Hent bloedde verschrikkelijk. Opa inmiddels wakker geworden van het kabaal, kwam met de hooivork aanlopen en wilde die Duitsers van zijn erf afslaan. Ook Cor die het allemaal gehoord had zat boven op de zolder verstopt maar het duurde niet lang of ze vonden hem. Ze sleurden hem naar de vrachtwagen waar ook Ome Hent opgeladen werd. Mijn moeder heeft vaak verteld dat ze vaak droomde over dat moment, zo waren ze met z’n vieren en binnen een half uur bleef zij alleen over met opa en moesten zij de boerderij voortzetten. Ze hadden geen idee waar de twee naar toe gebracht waren. Na een aantal dagen hoorden ze van mensen die in de ondergrondse zaten dat ome Hent was opgesloten in het gemeentehuis van Lichtenvoorde. Van Cor wist niemand waar hij gebleven was.
Ver na de oorlog hoorden zij van broeder Timotheus dat hij naar Rusland was verbannen en via Polen en Duitsland weer gevlucht was richting Nederland.
Maar er was iets anders; tijdens het verblijf van Cor bij de familie Eitinck heeft hij nooit iemand verteld waarom hij moest onderduiken en de Duitsers zo fel waren om hem te pakken te krijgen.
De reden voor het onderduiken was dat Cor had getekend voor de Jugend SS maar toen hij eenmaal in Duitsland een opleiding kreeg begreep hij dat hij het helemaal verkeerd had gezien. Hij had veel spijt van het tekenen waarop hij besloot te vluchten richting zijn broer in Harreveld. Zowel de pastoor als de broeder hebben dit nooit verteld aan mijn opa, moeder en oom.
Maar om de geschiedenis verder te vertellen… Ome Cor zo noemden mijn broer en ik hem altijd, kwam ieder jaar voor een paar dagen bij ons thuis in Zieuwent en bracht altijd leuke dingen mee uit de stad. Hij was een straffe roker en de sigaren waren niet aan te halen. Zo stuurde hij alle sigarenbandjes naar ons op en dat vonden wij geweldig. Als jong meisje ben ik ook een aantal keren bij hem in Amsterdam geweest waar hij hoofd was van het restaurant in de Beijenkorf. Daar trakteerde hij me altijd volop. Met de tram gingen we naar het strand in Zandvoort en naar Avifauna of Artis. Hij zei altijd; “ Ik kan het alleen op deze manier nog goed maken”. Toen ik nog jong was begreep ik dat niet altijd, maar later toen ik meer van de oorlog te weten kwam en wist hoe het gegaan was bij mijn opa op de boerderij, begreep ik het heel goed.
Op latere leeftijd, Cor was inmiddels getrouwd met tante Toni, gingen ze ieder jaar een aantal maanden naar Spanje omdat hij zo’n last van reuma had. Het was een heel aardig stel en voor ons was niks te veel. Van die reuma zei hij altijd dat hij die opgelopen had in die koude gevangenissen. Cor is 75 jaar geworden.
Waarom heb ik dit verhaal geschreven? Ik weet dat er in Harreveld een heel aantal (oudere) mensen zijn die dit verhaal niet kennen en om het niet verloren te laten gaan heb ik het maar eens op papier gezet.
Een hartelijke groet, Willemien Wolters – Niewhoff, kleindochter van B. Eitinck, dochter van E. Niewhoff-Eitinck.
De bewoningsgeschiedenis van Eitinck, Lindeboomweg 39
Hoe moet ik het overzicht lezen? Deze bewoningsgeschiedenis is het resultaat van noeste en volhardende arbeid van Anton Stortelder. Om het overzicht goed te kunnen lezen is het verstandig om de inleiding van zijn boek ‘Bewoningsgeschiedenissen van boerderijen in Harreveld’ door te nemen welke u ook op deze site vindt.
Mij is een tijd geleden gevraagd door OKV Harvelt, om een stukje geschiedenis te schrijven over de familie ten Have, maar voor Harrevelders misschien beter bekend als ‘de Moezenbulte uut de Heide’. Mijn naam is Thea ten Have-Krabben (Reinas) en heb jaren samen met mijn man Herman (van de Moezenbulte) gewoond op deze prachtige plek.
Terug in de tijd:
De opa van mijn man, Hent ten Have (geb. 20-10-1861/overleden 15-4-1933) kwam van oorsprong uit Silvolde. Hij trouwde op 5-5-1887 met Maria Nijenhuis uit Ruurlo (geboren 26-10-1859/overleden 9-6-1904). Tussen de geboorte van hun eerste kind en van de tweede op komst, zijn ze in Harreveld gaan wonen. Hun eerste woning werd verhuurd door de kerk, deze stond aan de Kerkstraat, net buiten de bebouwde kom, richting Zieuwent aan de kant van de Horizon. Later is hier Toon ten Have (Ooimans Tone) gaan boeren en weer later Fons ten Have (Ooimans Fons).
Uit dit huwelijk zijn 9 kinderen geboren:
Na het overlijden van zijn vrouw Maria, is Hent op 7-1-1905 weer getrouwd met Johanna Schutten en werd een zoon Gert ten Have geboren op 31-10-1905 (overleden 27-8-1977).
In 1913 hebben Hent en Maria het ‘eigenlijke ouderhuis’ gebouwd aan de Kerkstraat 64 waar later hun zoon Jan is gaan boeren, zijn dochter Marie ten Have is later getrouwd met mijn broer Willem Krabben (Reinas Willem) en hebben samen de boerderij voortgezet.
Mijn schoonvader Hendrik wilde ook graag een boerenbedrijf(je) starten en kocht rond 1920 een stuk grond in de Heide en wel de Moezenbulte. Met veel hulp van familie en buren werd de plek ontgonnen. Dit gebeurde met de hand, houten kruiwagen en paard en wagen, dat was een behoorlijke opdracht. Hoe kwamen ze aan de naam ‘de Moezenbulte’? Toen ze met de grond aan het bewerken waren, kwamen ze erachter dat er zich veel muizen schuil hielden op die bult. De landerijen daaromheen gelegen, lagen een stuk lager en waren in periodes van veel regen en neerslag behoorlijk drassig. In die dagen wisten ze al wel dat wonen in een droog huis, een positief effect had op de gezondheid van mens en dier, dus als muizen bij veel regen zich veilig konden stellen in die bult, dan was dat voor mensen niet anders. Vandaar dat op de Moezenbulte hun boerderij werd gebouwd. Een woonhuis met een deel koeienstal waar ongeveer 7 of 8 koeien konden staan. Voor die tijd was dat al behoorlijk groot. Daaromheen stond een paardenstal, karloods, varkensschuur en kippenhok.
Op het land werd o.a. gras, aardappelen, rogge en haver verbouwd. Mais werd toentertijd niet ingekuild, maar de kolven werden gevoerd aan de kippen. Bieten voor de koeien en niet te vergeten knollen, die werden geplukt in de maanden oktober/november. Wat ik me kan herinneren van de tijd is, dat het dan vaak al erg koud was en de knollen bedekt lagen onder een laag sneeuw en/of ijzel, geen pretje dus om te helpen met dit karwei. Mijn schoonvader Hendrik, trouwde op 22-4-1925 met Johanna Hulshof (bijnaam: Woltas) geboren: 17-5-1897/overleden 20-3-1963.
Hun huwelijk werd bekroond met 7 kinderen.
JAREN 1930-1950:
Het waren moeilijke jaren, niet alleen op de boerderij van de Moezenbulte, maar voor iedereen. De kinderen van mijn schoonouders werden voor de oorlog geboren, voedsel was er wel op de boerderij, maar er werd niets verdiend, dus heerste een armoedig bestaan. De oudste kinderen werden als knecht verhuurd, vader Hendrik ging naast het werk op de boerderij, voor Giezen bakker in Zieuwent brood venten en de jongste kinderen uit het gezin konden hun handen uit de mouwen steken op de boerderij, daar was immers genoeg werk te doen. Begin jaren ’50 nam Herman geleidelijk meer werk op de boerderij uit handen van zijn vader, met de intentie in de periode die volgde de boerderij over te nemen. De tijd die naast het werk op de boerderij overbleef, werkte Herman bij de ABTB (de bond), eerst aan de Varsseveldseweg, later aan de Lindeboomweg, voor wat extra bijverdienste.
JAREN ’60:
In de begin jaren ’60 heeft Herman de boerderij overgenomen en werd het bedrijf voor die tijd al behoorlijk uitgebreid naar 14 koeien en jongveestalling. In 1964 zijn wij getrouwd en werkte ik mee op de boerderij, toen in 1966 Alex werd geboren en in 1971 Nicol, had ik naast het gezin, ook de zorg voor mijn schoonvader die bij ons in huis woonde. Zoals al eerder in mijn verhaal verteld, was de boerderij op ‘n bult gelegen, maar de grond daaromheen waarop de koeien liepen en de gewassen werden verbouwd, was laag en drassig. Waar ik bij mijn ouderlijk huis (Reinas) op klompen buiten het werk kon doen, had je op de Moezenbulte laarzen nodig. Ik kan ik me nog goed herinneren dat er een zandweg liep van de Heideweg tot aan de Schuurinkweg maar bij wat neerslag was de weg ook erg drassig. Aan dit pad hadden verschillende boeren uit Harreveld een stukje grond liggen en ik vind het de moeite waard ze toch even te benoemen. Schutten (Henassen), Sassen-Krabbenborg (Schutterije), Kampshof (Weggelas), te Molder (Schutten Hamstriene), Nieuwhoff (Knippat), Gierkink (Plattens), ten Have (Reinder) en Wopereis (Kronenborg). Als je nu de uitgestrekte weilanden ziet, waren dat vroeger maar postzegeltjes aan grond wat elke boer bezat.
Enkele hectares grond lagen van ons aan het bospad van het Geeskes-Mienekes bos. In het bospad zaten ook altijd diepe gaten en moddersporen en was het een hele klus om na het melken van de koeien met de gevulde melkbussen in de handkar, zwoegend en trekkend er doorheen te komen richting huis. In 1967 kochten we onze eerste auto, een Renault 4 en dan te bedenken dat een trekker toen nog niet op de boerderij aanwezig was. We reden met deze auto door de drassige bospaden om te gaan melken, alleen de bestuurders- en bijrijdersstoel zaten er nog in, daarachter was een soort bak gemaakt waarin de melkbussen en twee melkstellen precies in pasten en dus ook niet om konden vallen. Wanneer er onverhoopt een koe had gekalfd en het kalfje mee moest worden genomen naar de boerderij, nam ik die bij mij voor op schoot in de Renault 4.
In die jaren was het prettig boeren, van het geld dat we verdienden kochten we grond en werd een varkensschuur uitgebreid van 50 naar 100 vleesvarkens. Het boeren was wel arbeidsintensief, alle werk moest met de hand worden verzet. Het meel en de vele emmers water werden met de hand naar de voerzompen van de varkens gebracht. De waterleiding met drinknippels in de voerzompen van de varkens was jaren later 1975, dan ook een hele vooruitgang.
JAREN ’70:
In 1970 kwam de ruilverkaveling, we kochten grond bij en ruilden grond uit, met die insteek dat de grond voor elke boer wat dichter om de boerderij kwam te liggen én werd onze eerste trekker gekocht! In 1971 werd de loopstal gebouwd en uitgebreid met 30 ligboxen en een melkstal gebouwd waarbij eerst twee en korte tijd later zelfs vier koeien tegelijk gemolken konden worden. Buiten in de wei melken was vanaf toen voorgoed verleden tijd. Ook het aantal varkens groeide naar ongeveer 250 stuks.
De boerderij die was gebouwd in 1924, was behoorlijk verouderd en daarom besloten Herman en ik in 1976 een nieuw woonhuis te bouwen. Het was een ontzettend droog jaar en kwamen we zelfs na het graven van een behoorlijk diepe kelder geen grondwater tegen. Op 12 februari 1977 zijn we in het huis gaan wonen die nu nog steeds wordt bewoond door Alex en Jolanda en hun kinderen. De oude boerderij uit 1924 doet nu nog steeds dienst, hier wordt een gedeelte van het jongvee gestald.
De Moezenbulte deed in 1978 nogmaals zijn naam letterlijk eer aan. Toon ten Have (Reinder ziene Tone) had rogge gezaaid en wilde de rogge graag laten drogen om daarna nog eenmaal met een oude dorsmachine te kunnen dorsen. De rogge werd in deze tussenperiode bij ons op zolder ‘op de balken’ van de boerderij gepakt. Echter toen de tijd van het dorsen aankwam en de rogge van het zolder werd gehaald, kwamen er ook honderden muizen mee, die zich tegoed hadden gedaan aan het zaad, maar ook aan vermenigvuldigen!! Ze vielen door de balken van het zolder en vonden allen hun eigen weg, ook in onze net nieuw gebouwde woning. Overal waren de muizen te vinden, in de keukenla, een pak havermout, je zeg ze wandelen over de gordijnreling en ze hielden zich zelfs staande op de voeg van de schoonmetselwerkmuur! Verwonderlijk om te zien, maar alles behalve fijn!!
JAREN ’80 TOT HEDEN:
Diverse investeringen werden ook in de jaren 80 nog gedaan, waaronder nogmaals een uitbreiding van de loopstal en vergroten van de melkstal waarbij i.p.v. 4 nu 8 koeien gelijktijdig konden worden gemolken. Door de aankoop van een loods kon het aantal varkens groeien van 250 naar 425 stuks. Toen halverwege de jaren 80 onze zoon Alex aangaf interesse te hebben om ‘de Moezenbulte’ over te nemen, was dat voor Herman en mij reden genoeg hierin zoveel mogelijk te ondersteunen. In de jaren daaropvolgend werd steeds nog een lichte groei doorgemaakt. Door invoering van de melkquotering en later de welzijn- en milieu eisen ging de groei niet meer zo voorspoedig als waar destijds op was gehoopt. De stal werd in 2009 nogmaals vergroot en ook de melkstal verdubbelde naar 16 plaatsen in 2014, door milieu eisen werd de varkenstak in 2020 beëindigd, zodat er nu 65 koeien en een kleine tak jongvee op de boerderij is.
Terugkijkend op de geschiedenis van ‘de Moezenbulte’ voel ik trots en ben ik een rijk en gelukkig mens!
Hartelijke groet, Thea ten Have-Krabben
Onder de kop foto’s vind u een kleine 1200 kermisfoto’s uit de periode 1950/1965 welke destijds gemaakt zijn door een kermis fotograaf.
Ze zijn nooit opgehaald bij ‘de Köster’ maar gelukkig in ons bezit gekomen. en we delen ze graag met u.
Veel kijkplezier gewenst!
Hieronder zo’n 1200 foto’s van Harreveldse kermissen, gemaakt in de jaren 1950/1965.
In dit deel, deel 1: foto’s van de jaarlijkse voetbalwedstrijd Harreveld – Zieuwent, welke altijd voorafging aan de kermis. Verder enkele foto’s van het ringsteken (dat is écht heel lang geleden) en veel foto’s van de schutterij met vogelschieten, vaandelzwaaien en prijsuitreikingen.
In deel 2 t/m 7: de foto’s gemaakt door de kermis fotograaf. Deze zijn nooit opgehaald bij ‘de Köster’ maar gelukkig bij ons, de Oudheidkundig Vereniging terecht gekomen en we willen ze graag met u delen.
Bij veel foto’s hebben we namen, bij veel ook niet. Mocht u ons aan de ontbrekende namen kunnen helpen dan horen wij dat graag. Wilt u in het bezit komen van één of meerdere foto’s (digitaal) dan kan dat ook. Op het contactformulier op deze site kunt u uw verzoek kenbaar maken. Vermeld daarbij duidelijk het nummer van de foto waar het om gaat.
Voetbalwedstrijd.
Onderstaande foto’s zijn gemaakt op 2e pinksterdag 1952
serie 1